Nieuws • Gemeente

 

Bewuste keuzes maken bij verlichten van openbare ruimte

Gemeente Woerden wil een duurzame, veilige en natuurvriendelijke gemeente zijn. Daarom is er een nieuw beleidsplan voor de openbare verlichting. Dit plan helpt bij het maken van bewuste keuzes over waar en wanneer verlichting nodig is. 10 juli wordt het nieuwe beleidsplan aan de gemeenteraad voorgelegd.

 

Op dit moment heeft de gemeente nog geen officieel beleid voor openbare verlichting. Toch is licht een belangrijk onderdeel van de openbare ruimte. Verlichting draag bij aan de leefbaarheid, de sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Maar licht heeft ook nadelen. Het kost energie en kan overlast veroorzaken. Te veel licht verstoort soms ook de natuur en kan een negatieve invloed hebben op de gezondheid van mensen.  

Een nieuwe aanpak: niet verlichten, tenzij
Daarom werkt de gemeente toe naar een nieuw uitgangspunt: niet verlichten, tenzij. Dit houdt in dat verlichting alleen aanwezig is op plekken waar het echt nodig is. En als de gemeente verlicht, dan gebeurt dit op een duurzame en verantwoorde manier. Roy Luca (wethouder Openbare Ruimte): “We kiezen alleen voor licht als het echt iets toevoegt. Daarbij letten we goed op het soort verlichting en de functie van het gebied. Zo blijven onze straten veilig én houden we rekening met de inwoners en de natuur”. 

Inwoners dachten mee over beleid
Bij het maken van dit beleid heeft de gemeente geluisterd naar de wensen en ideeën van inwoners. Via een (online) vragenlijst en gesprekken op de weekmarkt heeft de gemeente belangrijke informatie opgehaald. Zo vinden inwoners vooral de verkeersveiligheid belangrijk. Maar ze vinden het ook belangrijk om lichtvervuiling tegen te gaan. Deze informatie hebben wij meegenomen in het beleid. 

Zes duidelijke uitgangspunten
Bij het nieuwe beleid voor openbare verlichting gaan we uit van zes duidelijke uitgangspunten:

  1. Veiligheid: de gemeente blijft zorgen voor een veilige openbare ruimte. De gemeente verbetert de (verkeers)veiligheid waar dat nodig is.
  2. Niet verlichten tenzij: het principe ‘niet verlichten, tenzij’ wordt omgezet naar duidelijke regels en kaders. Zo verminderen we verlichting waar dat mogelijk is en gaan we lichtvervuiling tegen.
  3. Mens en natuur: de gemeente wil de leefomgeving voor mensen, planten en dieren verbeteren. Dat betekent: minder verstoring door onnodig licht en meer aandacht voor de invloed van verlichting op de natuur.
  4. Duurzaamheid: de gemeente maakt de verlichting duurzamer. Door bijvoorbeeld het gebruik van ledverlichting, bespaart de gemeente energie én kosten.
  5. Functie centraal: de gemeente stemt de verlichting af op de functie van een gebied. Dat gebeurt op een herkenbare en duidelijke manier.
  6. Inwoners betrekken: de gemeente betrekt inwoners en andere betrokkenen en informeert over de voordelen van minder verlichting.

Beleid in de praktijk
De gemeente voert het beleid stap voor stap uit. Bijvoorbeeld bij de aanleg van nieuwe wijken en straten. Daarnaast kijkt de gemeente ook naar de bestaande verlichting. Als deze verouderd is, vervangt de gemeente deze door energiezuinige ledverlichting.

 
Bewuste keuzes maken bij verlichten van openbare ruimte